Na goud ook zilver in Oostende

Nieuws 2018 1Twee dagen nadat ze er de tijdrit won en Andrea Eskau daarin met een voorsprong van meer dan een minuut versloeg, is Laura zaterdag tweede geworden in de wegwedstrijd van de World Cup in Oostende. Ditmaal moest ze Eskau wel voor laten gaan. "Het kwam aan op een eindsprint en daarin was mijn 'eeuwige' rivale Andrea ditmaal sneller", vertelt Laura. "Met een redelijk goed gevoel kijk ik op de wedstrijd terug. Ik had op een stunt gehoopt, maar dat zat er niet in."

Er werd in Oostende met alle vrouwen tegelijk gestart, van de H2 tot en met H5 categorie. Daarbij splitste zich direct een groep van acht rijdsters af. "Daar zat ik samen met Andrea bij, maar de andere vrouwen van de H5 konden niet volgen", kijkt Laura terug. "In de eerste twee en een halve ronde van in totaal zes ronden, bleven we bij elkaar. Er werden wat pogingen ondernomen om te ontsnappen, waaronder door mij, maar niemand kon wegblijven. En op een gegeven moment vonden er zelfs weer wat de aansluiting bij onze groep."

Die samensmelting duurde echter niet lang. "Bij het keerpunt in de derde ronde zat ik aan de binnenkant. Ik was wat onzeker over die positie en plaatste een lichte versnelling om het keerpunt goed aan te kunnen snijden. Maar toen ik eenmaal uit die bocht van 180 graden kwam, bleken Andrea en ik los te zijn van de rest. We zijn vervolgens met zijn tweeën doorgereden. Daarbij heb ik een aantal keren geprobeerd om bij Andrea weg te rijden, maar ze wist het gaatje iedere keer dicht te rijden."

Het werd dus een sprint om het goud. Laura: "Ik zat bij Andrea in het wiel. Het was wachten, wachten, wachten. De eerste aanzet was voor mij en tot mijn eigen verbazing wist ik even voor haar te komen. Dat was tot het moment dat ze een tweede versnelling in de sprint wist te doen. Toen was ik gezien. Misschien had ik ditmaal nog langer moeten wachten, maar als zij eerst aangaat, ben ik ook gezien."

Deze zondag staat alweer een volgende wedstrijd op Laura's programma. De NHC wedstrijd in Standaardbuiten.

Foto: Rob Glas